Search
Close this search box.

Paper: Wanneer bullshit wint…

Gemaakt door Niels van Arkel

Delen

Facebook
WhatsApp

Bullshit is een populaire term. In Engelstalige landen (voornamelijk in Noord-Amerika) wordt de term gebruikt om mensen de mond te snoeren of meningen van tafel te vegen: wat een bullshit! Bullshit is ook een term die in een breder perspectief kan worden gezien. Ik denk dat veel uitspraken en berichten, die nu als nepnieuws worden weggezet, gewoon ‘bullshit’ zijn. In deze op-ed wil ik het soms onjuiste gebruik van het woord nepnieuws blootleggen en duik ik dieper in het fenomeen bullshitting. Wat houdt het in en hoe vaak komt het al voor? Gaat ‘bullshit’ het in dit post-truth-tijdperk winnen van nieuws?

Over ‘bullshit’

Om te weten waar de grote hoeveelheid bullshit in de media vandaan komt, moeten we die term in deze context definiëren. Wat betekent bullshit als mediafenomeen? De heersende theorie over bullshitting is van de Amerikaanse filosoof Harry Frankfurt, hoogleraar op de Princeton University. In zijn essay On Bullshit zet hij zijn theorieën over bullshit en leugens uiteen.

Frankfurt maakt een goed onderscheid tussen een bullshitter en een leugenaar. De leugenaar is een persoon die met opzet de waarheid verdraait, maar deze heus wel weet. De bullshitter geeft gewoonweg niets om de waarheid en is vooral bezig om een goede indruk van zichzelf en zijn standpunten achter te laten. Feiten zijn hierbij alleen relevant wanneer zij iets bijdragen aan dit zelfbeeld of om te verhullen dat bepaalde kennis over een onderwerp ontbreekt. Kort gezegd: leugenaars spreken doelbewust niet de waarheid, bullshitters zijn niet geïnteresseerd in de waarheid.

Bullshit is volgens Frankfurt onvermijdelijk wanneer een persoon standpunten of gebeurtenissen moet uitleggen of verdedigen waar het of zij geen verstand van heeft. De bullshitters komen dan met goed uitgedachte catchfrases, uitstekend uitgewerkte marketingstrategieën en moeilijke termen. Dit doen ze om te verdoezelen dat zij hun vinger eigenlijk niet op de materie kunnen leggen en slecht geïnformeerd zijn. De bullshitter is te onverschillig om te bedenken of iets waar is of niet. Het spreekt zijn eigen waarheid. Als iemand zijn mening probeert te ontkrachten op grond van feiten, haalt het de schouders op: ‘Nou en? Wie maakt me wat?’

John V. Petrocelli is een hoogleraar sociale psychologie die bezig is met het thema bullshitting. In zijn essay over dit onderwerp stelt hij dat mensen die gevoelig zijn voor een bepaalde sociale verwachting, sneller bereid zullen zijn in de bullshit mee te gaan. Als een bepaalde mening of denkwijze vaak en door veel mensen wordt verspreid, zullen mensen sneller in bepaalde bullshit meegaan. Hierdoor is het – volgens Petrocelli – dat bullshitters met een grote achterban met bullshit wegkomen. Deze achterban loopt vaak zelfs weg met de onzin die de bullshitters aan hen presenteren, uit angst niet geaccepteerd te worden als zij hun twijfels hebben bij dit alles. De bullshitter kan feitelijk gelijk of ongelijk hebben, maar uiteindelijk doet dat bij hun achterban niet ter zake.

Opper-bullshitter Trump

Een beroemde bullshitter is Donald Trump. Naar mijn mening is Trump de belangrijkste bullshitter van dit moment. Hij voldoet perfect aan de door Frankfurt en Petrocelli geschetste compositiefoto. Trump verspreid naar mijn mening ook geen nepnieuws, maar bullshit-argumenten bij een goed uitgedacht nep-verhaal.

Volgens de factcheckers van de Washington Post loog Trump in 801 dagen 9451 keer. Hiermee bestempelt de Amerikaanse krant de president als ‘leugenaar’. Maar is dit daadwerkelijk de meest toereikende term voor de streken van de hoogste baas van Amerika? Wellicht is de term ‘bullshitter’ bij Trump veel toepasselijker. Op basis van de definities van Frankfurt en Petrocelli lijkt Trump een uitstekende bullshitter. Want: je kunt veel over Trump zeggen, maar dat hij de waarheid hoog in het vaandel heeft staan is daar niet een van.

Sterker nog: veel ‘echte feiten’ worden bij Trump niet in twijfel getrokken, maar zijn gewoon niet waar. Deze feiten kunnen volgens bullshitters worden weerlegd met alternatieven feiten, zoals we in 2017 merkte bij het televisie-interview van persadviseur Kellyanne Conway met de NBC4. Conway gaf expliciet aan niet geïnteresseerd te zijn in de ‘echte’ feiten, en pretendeerde dat deze er simpelweg niet toe deden. Geen nepnieuws dus, maar bullshit: “We don’t care about the facts, we make our own”.

Bullshit gevaarlijker dan leugens?

Een bullshitter is veel lastiger te herkennen dan een leugenaar. Bij leugenaars is vaak aan expressie, lichaamshouding of stemgebruik te merken wanneer zij liegen. Wanneer dit op steeds grotere schaal gebeurt, worden de tekenen nog duidelijker. Een bullshitter gebruikt niet de leugen als middel, maar de logica. Een bullshitter zet de waarheid niet om in een leugen, maar in zijn eigen waarheid. Een waarheid die gebruikt kan worden wanneer het hem of haar het beste uitkomt.

Jay Heinrichs, docent Rhetoric and Oratory in Middlebury, Vermont, heeft hiervan wel een goed voorbeeld. Hij beweert: “Een leugenaar zal jou een krokodillenmoeras verkopen als een schoon en ongevaarlijk waterparadijs. Een bullshitter zal proberen hetzelfde moeras te verkopen door je te vragen of je van paddleboarden houdt.“

Volgens Heinrichs hebben bullshitters goed door hoe ze het spelletje moeten spelen. Ze maken misbruik van het publiek door logische aannames te doen en deze te onderbouwen met logische argumenten. Heinrichs maakt de vergelijking met de reclamewereld: “Koop deze shampoo, want jij als vrouw moet je goed voelen in jouw lichaam. Klinkt logisch, maar waarom moet ik dan die shampoo kopen?” Uiteindelijk kunnen ook deze bullshitters ontmaskerd worden, maar zij zitten dan niet in de problemen. Ze hebben namelijk niet gelogen, alleen bewijzen geleverd die geen verband houden met de aanname. Dat is vreemd, maar wel logisch. Precies dat maakt deze bullshitters gevaarlijker dan leugenaars. Na ontmaskering kunnen zij eigenlijk gewoon doorgaan met hun werk, hun bullshit.

Harry Frankfurt deelt de mening van Heinrichs op het gebied van het gevaar van bullshitters. Doordat we de leugens al sinds het begin der tijden hebben gestigmatiseerd, worden leugens heel snel onderuit gehaald. Liegen mag gewoon niet. Bullshit heeft deze status (nog) niet. Er zit blijkbaar iets in bullshit dat we nodig hebben, daarom stigmatiseren we het niet. Kortom: Onze alarmbellen gaan rinkelen bij leugens, maar blijven stil bij bullshit.

De Nederlandse bullshit

Ik denk dat veel mensen bij het lezen van dit stuk denken: “Ja, die Trump wel. In Amerika komt dit vast vaker voor.” U bent dan wel flink chauvinistisch, want uiteraard kennen we in Nederland ook een aantal uitstekende bullshitters.

In de zomer van 2018 klapperden we met onze oren toen de minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, Suriname betitelde als een ‘failed state’ en suggereerde dat er geen enkel land is waarin de multiculturele bevolkingsgroep vreedzaam met elkaar kan samenleven. Terwijl zijn voorganger Halbe Zijlstra met knikkende knieën moest vertrekken na een leugen over zijn bezoek aan de datsja van Poetin, mag fervent bullshit-artist Blok blijven. Hoe is dat mogelijk?

Stef Blok gebruikt geen foute feiten, maar gebruikt geen feiten. Hij trekt uitspraken compleet uit context en probeert met deze uitspraken (door hem betitelt als ‘stellingen’) een discussie aan te wakkeren. Blok bedient hier, bewust of onbewust, een brede groep Nederlanders die dit wereldbeeld met de minister delen. Dan is het misschien wel feitelijk onjuist, maar dat maakt hen niet uit.

Bij dit alles moet worden opgemerkt dat het stempeltje ‘nepnieuws’, dat op veel redacties ongetwijfeld is gevallen en soms zelfs is opgenomen in artikelen, hierbij niet op zijn plaats is. Ik vind in deze mening filosoof en publicist Leon Heuts aan mijn zijde. In een opinieartikel in de Trouw beweert Heuts dat feiten checken, wat vaak wordt gezien als het standaard antwoord op nepnieuws, in sommige gevallen niet genoeg is. Heus zegt hierover: “In het geval van Blok doet het zijn volgers er niet toe of Blok nu goede of foutieve feiten gebruikt”. Ook Blok is, net als Trump, een meester in het verdraaien en terugdraaien van woorden en feiten. En zijn achterban heeft daar ook geen problemen mee, want: wat hij zegt past in het bredere verhaal.

In een conversatie noemt Heuts ook PVV-leider Geert Wilders: “Wilders heeft ook wel een bullshitter in zich. Dat is in ieder geval de manier om stemmers voor zijn partij te trekken.” Een goede kennis van mij, raadslid in de gemeente waar ik woon, zei het ook eens tegen mij: “Geert Wilders heeft heel vaak gelijk, maar toch klopt het vaak niet”. Dit is in essentie de kracht van een bullshitter: Zijn feitelijke onderbouwing klopt niet, maar zijn verhaal klopt voor veel mensen wel. Dit is ook het gevaar van bullshitters. De verhalen zijn zo consequent, dat de verkooppraatjes onzin kunnen zijn. De shampoo-reclame, dus.

Waar ‘fact checkers’ de plank misslaan

De standaard oplossing voor nepnieuws is nu al een aantal jaar het checken van de feiten. Je hoort mij niet zeggen dat deze oplossing niet effectief is, in tegendeel. Veel goede veranderingen komen voort uit het checken van informatie, of dit nu van journalistieke feitencheckers komt, of anderzijds. Helaas ziet de journalistiek nog niet dat feiten checken niet de oplossing is voor het ontmaskeren van bullshitters. Ik zal mijzelf niet blijven herhalen, maar: bullshitters geven niets om de waarheid.

Een uitstekend betoog over dit onderwerp vond ik in een artikel van De Groene Amsterdammer. Volgens columnist Dirk Bezemer zijn feitencheckers er op uit om de bullshitter de wind uit te zeilen te nemen. “Zie je nu wel, het klopte niet”. Hier slaat de journalistiek, volgens Bezemer, de plank volledig mis. “De kiezer wordt niet in bullshitverhaal meegenomen omdat het klopt. Zoals marketeers hun snoepjes op de juiste hoogte in de schappen zetten, zetten bullshitters hun verhalen en beweringen daar neer. Het is niet juist of onjuist, het is effectief.”

Volgens Bezemer moeten we niet bang zijn om bullshit te kunnen benoemen. Noem het nu maar gewoon zo, zo lang je het kunt onderbouwen. Ik weet niet of ik al zo ver durf te gaan. Wel ben ik er van overtuigd dat voor bullshitters een andere aanpak nodig is dan voor de “simpele” leugenaars.

Behoefte aan waarheid

Sterker nog: Uit de laatste Risico- en crisisbarometers van de Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) blijkt dat Nederlanders zich niet eens zo druk maken om nepnieuws. Maar 24% maakt zich daadwerkelijk zorgen om nepnieuws, terwijl 54% zich weinig zorgen maakt. Moeten wij ons dan wel zorgen maken?

In een tijd waarin iets abstracts als wereldeconomie en klimaat ons leven en onze toekomst bepaald, houden wij graag vast aan een gezamenlijke vijand. Een gezamenlijke vijand verbroedert. Hier maken bullshitters als Trump (“we’re gonna build a wall”) en Wilders (“minder, minder”) maar al te graag gebruik van.

Harry Frankfurt zet hier wel een theorie tegenover. In On Truth, het vervolg op On Bullshit, bespreekt Frankfurt de rol van waarheid in de menselijke ervaring. Kort samengevat suggereert Frankfurt dat mensen hun geluk ontlenen aan datgene waarvan ze houden. Maar om dit soort dingen in de wereld te kunnen identificeren, zijn mensen genoodzaakt zich te beroepen op de waarheid. Het ervaren van geluk is hierom, volgens Frankfurt, onlosmakelijk verbonden met het herkennen van de waarheid. Hij concludeert: “People cannot help loving truth”.

Vanuit historisch perspectief blijft men in de toekomst, als we Frankfurt moeten geloven, de waarheid nodig hebben. Dit zal versterkt worden wanneer de basis van de samenleving wegvalt. Economische zekerheid, vrede en basisrechten bijvoorbeeld. Het huidige bullshit-tijdperk is volgens vele historici een drug, een aangename verdoving om de waarheid even te doen vergeten. En dat is allerminst bullshit, maar vooral iets waar wij ons ook in Nederland bewust van moeten blijven. Bullshit als verdovend middel om de harde wereld achter ons te laten. Dat lost de problemen in deze harde wereld niet op.

Laat zien dat het zonder bullshit kan

Er wordt de laatste jaren veel nepnieuws verspreid. Er wordt gelogen, er worden met opzet feiten verdraait. Dat is iets wat niemand meer kan ontkennen. Aan een journalist de taak de feiten te controleren: dat is stap één. We zijn bij stap één echter niet klaar. Wij moeten ons als journalisten steeds bewust blijven van de reden achter deze onjuiste (of alternatieve) feiten. Het stempeltje ‘nepnieuws’ op alles plakken is in mijn optiek onjuist. Hiermee maak je de term nepnieuws zwak en mis je de essentie.

Wij moeten als journalisten leren denken als bullshitters. Door uitspraken van bullshit-artiesten te bestempelen als nepnieuws, bereiken we het tegenovergestelde van wat wij willen bereiken. Wanneer we foute uitspraken blijven bestraffen, overtuigen we mensen er niet van dat het anders moet. Pas wanneer we een ander beeld schetsen, kunnen we mensen tot inkeer laten komen.

In het geval van Stef Blok: Laten we niet alleen blijven roepen hoe fout zijn uitspraken zijn, maar ook laten zien dat het anders kan. Dat er ook een positief beeld te vormen is. Of in de woorden van Leon Heuts: “Tegenover het wereldbeeld van Trump en Blok moeten we een inclusieve samenleving durven stellen, waarin naast waarheid ruimte is voor kwetsbaarheid, zelftwijfel, solidariteit en nieuwsgierigheid naar anderen. “

We maken onszelf alleen maar oppervlakkig als wij de bullshitter ongelijk geven, terwijl wij zelf ook in gebreke blijven. Alleen als wij laten zien dat het anders kan, kunnen we winnen van de bullshit.